De kerkuil (Tyto alba)
Onderstaand
vindt
u
enige
informatie
over
de
kerkuil.
Van
oorsprong
een
rotsbewoner
die
zich
heeft
aangepast
aan
de
menselijke
omgeving.
Er
zijn
meer
dan
30
ondersoorten
bekend.
In
Zuid-
en
West
Europa
de
ondersoort
alba
(wit)
met
een
vrijwel
zuiver
witte
onderzijde:
Tyto
alba
alba
In Noord-,
Midden-
en
Centraal
Europa,
incl.
Nederland
de
ondersoort
guttata
met
een
geel
bruine
duidelijk
gevlekte
onderzijde:
Grootte
De
Kerkuil
wordt
ca.
34
cm
groot
met
een
vleugelspanwijdte
van
95
cm.
Biotoop
De
kerkuil
broedt
en
jaagt
vaak
in
menselijke
omgeving,
zoals
bij
boerderijen
en
dorpen
in
halfopen
kleinschalig
landschap,
maar
slechts
weinig
mensen
krijgen
hem
te
zien.
Geluid
Tijdens
de
nachtelijke
en
geruisloze
vluchten
zijn
ze
zwijgzaam,
al
slaken
ze
soms
rauwe
kreten.
Rond
de
broedplaats
maken
ze
blazende
en
sissende
geluiden.
Klik
hier voor een geluidsfragment.
Leefgebied
Nestplaats
Veel
voorkomende
broedplaatsen
zijn
boerenschuren,
kerktorens,
open
bouwwerken
en
een
enkele
keer
ook
holle
bomen.
Kerktorens
en
open
gebouwen
worden
tegenwoordig
in
veel
gevallen
afgesloten
met
gaas
om
verwilderde
duiven
te
weren.
Ook
de
klassieke
oude
boerenschuren
worden
vervangen
door
geheel
gesloten
loodsen.
Hierdoor
verdwijnen
geschikte
broedplaatsen,
wat
weer
zijn
weerslag
heeft
op
de
populatie.
Begin
jaren
zeventig
is
een
nestkastprogramma
opgezet.
De
speciaal
voor
kerkuilen
ontworpen
nestkasten
blijken
goed
te
functioneren.
Inmiddels
broedt
tachtig
procent
van
de
Nederlandse
kerkuilen
in
deze
kasten!
Klik
hier
voor een tekening van een
kerkuilen nestkast.
Voedsel
De
prooi
bestaat
hoofdzakelijk
uit
kleine
knaagdieren
zoals
muizen
(huis-
veld-
spitsmuizen)
die ze
vinden
op
boerenerven,
langs
heggen,
sloten
en
in
gras-
en
akker- randen.
In
de
braakballen
worden
soms
ook
resten
van
vogels
en
ratten
gevonden.
De
kerkuil
produceert
ongeveer
1
braakbal
per
dag
en
die
bevat
gemiddeld
4,2
prooiresten.
Een
paartje
kerkuilen
is
op
jaarbasis
dus
goed
voor
de
vangst
van
ca.
3000
muizen.
Stand of trekvogel
Jonge kerkuilen kunnen flinke zwerftochten maken. Eenmaal gevestigde
vogels verblijven hun leven lang in hetzelfde gebied.
Bedreigt
of
niet?
De
kerkuil
staat
op
de
Rode
Lijst
2004
als
kwetsbare
soort.
Tot
in
de
jaren
vijftig
broedden
jaarlijks
1500
tot
3000
paar
kerkuilen
in
halfopen
landelijk
gebied,
vooral
in
het
midden
en
oosten
van
het
land.
Verstedelijking
en
schaalvergroting
op
het
platteland
(verkavelingen,
het
verdwijnen
van
ruige
hoekjes
en
dergelijke)
hebben
een
forse
terugval
tot
gevolg
gehad.
In
1980
waren
slechts
100
paar
kerkuilen
over.
Sindsdien
gaat
het
de
soort
weer
beter,
mede
dankzij
het
intensieve
beschermingsprogramma.
De
laatste
jaren
broeden
meer
dan
2000
paar
kerkuilen
in
ons
land,
waarvan
driekwart
in
Friesland,
Drenthe,
Overijssel
en
Gelderland.
Eerste broedresultaat in onze Regio
Op vrijdag 16 juli ontvingen wij melding van het eerste broedgeval sinds onze start eind 2003 in deze regio. De enthousiaste "hosts", waar dit jaar de nestkast vanwege de bedrijfsvoering is verhangen, informeerden ons dat er niet alleen uilen gezien waren, maar dat er ook geluiden uit de nestkast kwamen. Bij inspectie van de kast bleken er 6 jongen aanwezig, waarvan er
één duidelijk in de groei
was achtergebleven.
Om de
verstoring
te
minimaliseren
zijn er
snel
enkele
plaatjes
geschoten
en na
enkele
minuten
was de deksel weer op de kast. Door luid blazen en sissen gaven de jongen aan deze verstoring niet te waarderen. Dit tafereel werd vanaf een hoge balk in alle rust gadegeslagen door
één van de oudervogels. Na een eerdere melding dit jaar van een steenuil op deze locatie, nu dit prachtige resultaat.
Op
onderstaande
beelden
zijn de
jongen
zijn
enkele
weken oud.
|